Hulp aan paarden en ezels in de Thar-woestijn

Gepost door Brooke op jul 16, 2011

Dr Sher is hoofd van de Brooke-afdeling in Karachi, hoofdstad van de provincie Sindh, in het zuiden van Pakistan.

De afdeling ging in 2008 van start, en werkt uitsluitend met mobiele teams. De provincie Sindh is 3,5 keer zo groot als Nederland en heeft 35 miljoen inwoners waarvan het grootste deel in de hoofdstad Karachi woont. Grote delen van Sindh zijn in augustus 2010 getroffen door de overstromingen. In de getroffen gebieden is 95% van de sanitaire voorzieningen vernietigd. Het drinkwater is vervuild. In de maanden na de overstromingen waren ontstane bassins met stilstaand water een broedplaats voor malariamuggen. 
 
Om zoveel mogelijk gebieden in Sindh te bereiken, roepen de Brooke-dierenartsen de hulp in van bijvoorbeeld landbouworganisaties die actief zijn in de verste uithoeken. Het district Tharparkar is zo’n gebied. Het ligt in het zuidoosten van Sindh en maakt deel uit van de immense Thar-woestijn. In bepaalde jaargetijden zijn delen van de woestijn vruchtbaar dankzij irrigatiekanalen die worden gevoed door uitlopers van de Indusrivier. De grond in deze gebieden bestaan uit klei, en wordt gebruikt voor de baksteenproductie en landbouw. Er wordt ondermeer sesam verbouwd, uien, tarwe, en katoen. De subtropische Thar-woestijn is vooral bijzonder, omdat er in sommige gebieden wilde planten en bomen groeien.
 
 
 
 
Tharparkar is het meest onderontwikkelde gebied van Pakistan. De mensen in dit gebied staan onderaan de sociale ladder. Ze zijn arm, ongeschoold en moeten elke dag vechten voor hun bestaan. Zij zijn werkzaam in de landbouw, veeteelt en in de baksteenindustrie. De meeste bewoonde gebieden bevinden zich op heuvels bij de irrigatiekanalen en rivieren, die alleen tijdens de regentijd water bevatten. Omdat er geen constante watertoevoer is, leiden veel gemeenschappen een semi-nomadisch bestaan. Ze leven in eenvoudige hutten gemaakt van leem, hout en stro. Elk hutje heeft twee piepkleine kamers, waarin 6 mensen leven. Zij bouwen waterbekkens en graven waterputten. Elke “stam” heeft zijn eigen kraal, waar de ezels en paarden worden gehouden. De eigenaren markeren hun dieren door middel van brandmerken en kleurige neusriemen. 
 
Tijdens de overstromingen in het najaar van 2010, verleenden Dr. Sher en zijn teams noodhulp in Tharparkar. Hij signaleerde dat in het gebied grote concentraties werkpaarden en ezels leven, en dat het welzijnsniveau van de dieren zeer laag was. Dr. Sher vertelt: “we zagen dieren met ernstige tuigwonden, schurft en huidziekten, kreupele dieren, ezels met ingesneden neusvleugels, dieren met wonden door stokslagen. Ook constateerden we dat veel diereigenaren zich niet om hun dier bekommerden. Ik besprak dit met medewerkers van de Thardeep Rural Development Program (TRDP), een landbouwontwikkelingsorganisatie, die al een aantal jaren werkt in het gebied en bekend is met de bewoners. De TRDP leek een goede partner om mee samen te werken. Na een paar gesprekken hebben we besloten de handen ineen te slaan.  In december 2010 hebben de mensen van TRDP het voorwerk gedaan en gemeenschappen en locaties uitgezocht met grote paarden en –ezelpopulaties. Ze hadden gesproken met de stamhoofden en de komst van Brooke Hospital aangekondigd.
 
De TRDP had al eerder mensen uit de lokale gemeenschap opgeleid tot veearts-assistent voor koeien, geiten en schapen. Wij hebben deze mensen bijgeschoold, zodat ze in het vervolg ook ezels en paarden kunnen helpen. Deze veterinaire hulpverleners hebben ons in januari geholpen bij het organiseren van een grote Brooke-voorlichtingsbijeenkomst in vier verschillende gemeenschappen. De opkomst was goed. Mijn collega-dierenarts Dr. Naimatullah verzorgde de presentatie, die speciaal was toegespitst op de problematiek van dit gebied. Hij maakte gebruik van posters, en van levende voorbeelden. Aan het einde van elke bijeenkomst hebben wij de dieren behandeld, 822 in totaal. De sessies zijn zeer nuttig geweest. 
 
Wij zullen deze gebieden in Tharparkar blijven bezoeken, maar we kunnen niet wekelijks de woestijn in. Daarom zijn we blij met de hulpverleners die we in alle vier gebieden hebben opgeleid. Zij zullen de perioden tussen onze bezoeken overbruggen. De dieren in Tharparkar zullen het vanaf nu beter hebben. Daar hebben we in januari een belangrijk begin mee gemaakt.”